Seven nights in Tibet

28 december 2013 - Kathmandu, Nepal

Tibet, wat een geweldig land!
Of ja, officieel is het geen land doordat het machtige China dit weigert, maar wanneer je er bent en rondkijkt kun je niets anders denken dan dat Tibet het verdient om onafhankelijk te zijn. De cultuur, de mensen, de taal, het landschap, het is zo eigen allemaal. En daarbij lijkt het niets op China.

Tibet is lastig om binnen te komen. Het is alleen mogelijk om de grens over te gaan in het gezelschap van een reisgroep met gids en chauffeur. Dus na alle officiele dingen geregeld te hebben zoals een groepsvisum, Tibetan Tourism Permit, en de tour zelf, kon het avontuur beginnen. 
Via de Friendship Road gingen we van Kathmandu naar de grens. De vele controles onderweg begonnen te irriteren, maar we wisten waarvoor we het deden. 
Bij de grens aangekomen liepen we over de Friendship Bridge de grens over om ook hier weer de vele controles langs te gaan. Maar ik was er, ik was in Tibet!

In de korte tijd die ik heb mogen doorbrengen in het veelbesproken land, ben ik er van gaan houden. Van het landschap, van de mensen en van het geloof.

Het landschap in Tibet is prachtig. Je begeeft je letterlijk op het dak van de wereld en overal waar je kijkt zie je het Himalaya-gebergte. Tibet is daarom ook zeer hooggelegen. Er is heel weinig begroeiing en hier en daar zie je grazende yaks.
Tijdens mijn trip passeerden we hoge bergpassen van ruim 5000 meter. Op deze hoogte is er weinig water wat resulteert in een kaal, bijna woestijnachtig landschap. Maar met de bergketens op de achtergrond en de vele gekleurde gebedsvlaggen op de top van de pas gaf dit een schitterend beeld.
Het bleef me verbazen dat er nog steeds mensen woonden op zulke grote hoogtes, terwijl er niets in de omgeving was en de te overbruggen afstanden naar het volgende gehucht echt enorm waren.

En dan de mensen, oh de mensen, wat zijn ze mooi. Met hun verrimpelde, donkere gezichten, hun gekleurde kleding en hun stralende ogen kijken ze je nieuwsgierig aan. Het harde leven in de kou is te lezen op hun gezichten, maar toch zien ze er dolgelukkig uit.
Ik had het geluk dat ik in het laagseizoen een bezoek aan Tibet bracht. Dit betekent weinig toeristen en heel veel Tibetanen die hun huizen verlaten om in de koude wintermaanden een bepaalde tijd in Lhasa, de hoofdstad, door te brengen. Om hun geloof uit te oefenen en om in een wat warmere plaats te verblijven.
De vele pilgrims lijken nog nooit een blank meisje met blond haar en blauwe ogen gezien te hebben, dus er werd veel naar me gestaard door groot en klein. Maar als ik hen een vriendelijk 'Tashi Delek' (hallo) gaf, ontstond er een welgemeende en stralende glimlach van oor tot oor op hun verweerde gezichten. Een beeld dat me nog lang zal bijblijven.

Het verbaasde me hoe erg het Boeddistische geloof nog leeft in Tibet en hoe toegewijd de mensen het uit voeren. Overal zie je gebedsvlaggen, Boeddhabeelden, kloosters, stupa's en biddende mensen. Ze lopen door de straten en mompelen het 'Oh mani padme hum' - een mediterende mantra die steeds maar herhaald wordt - daarbij houden ze een bidketting vast en lopen een oneven aantal keer rond een heilig gebouw, kloksgewijs. En dat in grote getalen.
Door met de mensen en hun ritueel mee te doen, laat je een teken van respect zien. Iets wat de traditionele Tibetanen erg lijken te waarderen. Vanuit alle windstreken kreeg ik Tashi Delek's en glimlachen naar me toe geworpen.

Maar naast al dit moois is de negativiteit die het machtige China met zich mee brengt ook duidelijk aanwezig.
Door het hele Tibetaanse land zijn strenge controles en loopt er politie- en legerpersoneel rond. Ons werd duidelijk verteld om vooral niets over de situatie te vragen aan de gids. Maar al snel bleek dat de gids er juist wel over wilde praten en hij was blij om te horen dat wij pro-Tibet zijn. Erg interessant om al deze verhalen, de geschiedenis en de moeilijkheden die het met zich meebrengt te horen. 

China weigert Tibet als zelfstandige staat te erkennen en lijkt het Chinese regime juist aan te willen sterken. Overal waar je kijkt zie je Chinese vlaggen, tekens en de naam 'China'. Onze gids vertelde dat dit door de regering opgedragen wordt. Gelukkig zijn er ook een hoop Tibetanen die de strijd nog steeds doorvoeren en weigeren een Chinese vlag op hun huis te plaatsen.
Vooral in Lhasa waan je je in iets wat op China lijkt. Schreewende teksten, kleurrijke kermislichtjes en gillende geluiden zijn waar te nemen in de straten van de Tibetaanse hoofdstad. Een wereld van verschil met het kale en koude platteland.
Het is ook maar de vraag of Tibet op dezelfde manier ontwikkeld zou zijn zonder het Chinese heerschappij. 

Ik heb geen idee of Tibet ooit onafhankelijk zal worden. Ik hoop het wel. Het land, het volk en de cultuur verdienen het om zelfstandig te zijn. Maar nog steeds onder de Chinese heerschappij heb ik maximaal genoten van Tibet en al haar moois.      

 

2 Reacties

  1. Gerrie:
    28 december 2013
    Wat een geweldige ervaring.
  2. Peter raaijmakers:
    8 januari 2014
    marlon nog de beste wensen voor 2014, en tot gauw ,lefs peter en annelies